U herkent het vast: een werknemer die een flink overschot aan vakantiedagen heeft. Ook een zieke werknemer bouwt gewoon door aan dat saldo. De wet geeft een verjaringstermijn van 5 jaar voor ‘bovenwettelijke’ vakantiedagen en van 6 maanden (!) voor wettelijke vakantiedagen. Hoe zit dat nou precies en hoe moet je de werknemer daarvan op de hoogte houden?
Op 16 november 2021 heeft het hof Den Haag een belangrijke uitspraak gedaan over de verval- en verjaringstermijn van vakantiedagen zoals opgenomen in ons burgerlijk wetboek.
Het hof heeft aangegeven dat de werkgever met name gehouden is om er concreet en in alle transparantie voor te zorgen dat de werknemer daadwerkelijk de mogelijkheid heeft om zijn jaarlijkse vakantie met behoud van loon op te nemen, en hem er zo nodig formeel toe aan te zetten dat te doen door de werknemer erover te informeren dat hij de vakantie die aan het einde van de referentieperiode of van een toegestane overdrachtsperiode niet is opgenomen, verliest.
Werkgevers hebben dus een vergaande zorg- en daarmee samenhangende informatieverplichting jegens hun werknemers, zodat werknemers ook daadwerkelijk gebruik kunnen maken van hun recht op jaarlijkse vakantie. Werkgevers moeten ervoor zorgen dat de werknemers daadwerkelijk in staat zijn om hun vakantie op te nemen en hen tijdig te informeren dat niet-opgenomen vakantiedagen verloren gaan.
Conclusie
Werkgevers dienen dus hun werknemers actief aan te sporen vakantiedagen op te nemen en hen er tijdig en expliciet op wijzen wat de gevolgen zijn van het niet-opnemen van vakantie. Doet een werkgever dat niet, dan kan hem later worden verweten dat hij zijn zorg- en informatieverplichting tegenover de werknemer heeft geschonden en moet hij mogelijk een stuwmeer aan vakantiedagen uitbetalen.
Zorg er dan ook voor dat u:
- aan het begin van het kalenderjaar werknemers duidelijk informeert over het aantal vakantiedagen;
- werknemers erop wijst dat de wettelijke- en bovenwettelijke vakantiedagen vervallen zes maanden na het jaar waarin die dagen zijn opgebouwd, respectievelijk 5 jaar; Gelet op het feit dat de bewijslast berust bij de werkgever, verdient het aanbeveling om dit met enige regelmaat schriftelijk te doen.
- werknemers concreet, proactief en tijdig in staat te stellen vakantie op te nemen;
- indien nodig werknemers er toe aan te zetten om het opgebouwde verlof op te nemen.
- werknemers er op wijzen dat bovenwettelijke vakantiedagen kunnen worden uitbetaald.
Heeft u vragen neem dan contact met ons op.